Artikelen

Polyvalk tuning guide


Dat sommigen van ons gaan klussen aan hun boot zal bekend zijn... maar om te winnen zul je toch echt goed moeten varen.

Eigenlijk kun je niet zo bar veel doen aan de boten die je tot je beschikking krijgt. Je kunt wel veel met je zeilen doen. Alle trim die hier bedoeld wordt is voor aan - windse koersen bedoeld. Bij ruime wind zou je b.v. je leiogen verder naar voren kunnen zetten als bij aan de wind.


1. Boot schoonmaken.

De meest ondankbare taak, iets wat veel effect geeft. Doe dit niet met schuurpapier, want dan hebben de boten van Peter binnen de kortst mogelijke tijd osmose. De 60+ serie schijnt een koperverbinding in de gelcoat te hebben waardoor deze vrij schoon blijft.


2. Mast

Op de verstaging van de boten staat geen spanning, hierdoor krijgt de fok doorhang waardoor de boot minder hoogte zal lopen. In principe maakt het niet zo veel uit hoe je de mast aantrekt, zolang dat fok maar niet extreem gaat doorhangen. Overdrijf niet te veel. Zorg dat de mast recht op de boot staat, liever iets naar achteren dan naar voren.

Let op: Als je de de mast te ver naar voren trekt kun je de mast en mastvoet vernielen!



3. Fok

De fok is eigenlijk het lastigst te trimmen. Eigenlijk zijn er 4 variabelen waar mee te spelen valt: voorstagspanning, voorlijkspanning, leioogstanden en schootspanning.
3a. Voorstagspanning

Strakker: Het zeil zal vlakker worden en bolling gaat een beetje naar achteren.
Losser: Het zeil zal boller worden en de bolling gaat een beetje naar voren.

Minder wind: minder spanning

3b. Voorlijkspanning: Eigenlijk staat deze standaard te strak. Als je gaat knopen begin dan altijd met een paalsteekje en knel het dacron niet af tussen het trouwtje en de perskous! Hiermee verzwak je het dacron en zal de kous op een gegeven moment uit het zeil springen!
Met de voorlijkspanning regel je voornamelijk de voorlijkronding.
Strakker: Ronder voorlijk en bolling hou je voorin. (waait niet naar achteren)
Losser: Vlakker voorlijk en de bolling zit meer achterin.
Hier geldt net zoals de stagspanning, minder waai, minder spanning


3c. Leiogen/schootspanning.

Omdat de zeiltjes niet al te vormvast zijn, (theedoekjes) kun je met de leiogen in combinatie de schootspanning zowel de bolling als twist regelen.
Wat wil je?
Bij veel wind: minder twist, minder bolling.
Bij weinig wind: meer twist, meer bolling.

Wat gebeurd er?
Leioog naar voren: Meer bolling, minder twist
Leioog naar achteren: Minder bolling, meer twist

Minder schootspanning: Meer bolling, meer twist
Meer schootspanning: Minder bolling, minder twist

Uiteraard is er een basisstand voor het leioog
Deze kun je vinden door het midden te nemen van het voorlijk, van daaruit een lijn trekken naar je schoothoek. Het leioog moet dan precies in die lijn vallen. Van daaruit zou je 1 gaatje naar voren kunnen doen bij licht weer en 1 gaatje naar achteren voor zwaarder weer, meer niet

Plak tales bij het voorlijk en 1 op je achterlijk. Met de tales bij het voorlijk kun je de twist controleren (alle tales reageren ongeveer gelijk) en de tale op je achterlijk klapt in als je schoot te strak staat.


4. Grootzeil

Het grootzeil verschilt niet veel van het fok, een zeil is tenslotte een zeil. Alleen kun je wat makkelijker bedienen, trimmen, omdat het aan drie kanten door zo'n stang in vorm wordt gehouden, i.p.v. 1 zoals bij het fok.

Er pak hem beet 6 dingen waarmee de boel te regelen valt: eigenlijk geldt hier voor alles, hoe meer wind, hoe strakker.


4a. onderlijkstrekker
Hiermee regel je de bolling in het onderste gedeelte van het zeil.

4b. bovenlijkstrekker
Hiermee regel je de bolling in het bovenste gedeelte van het zeil.

4c. voorlijkspanning
Dit doe je door middel van je klauwval en je halstalie. Je kunt het vergelijken met de voorlijkspanning van het fok.

4d. rijglijn
Met de rijglijn hou je het zeil een beetje bij de mast en hou je het voorlijk een beetje in model

4e. piekeval
Hiermee regel je de spanning op het achterlijk, een beetje twist en ook de profieldiepte in het bovenste gedeelte van het zeil. Hoe hoger je de piekeval hijst, hoe meer bolling je krijgt. Laat je de gaffel wat zakken, krijg je wat minder bolling...

4f. schootspanning
Hiermee kun je fantastich twist regelen, trek de grootschoot vooral niet te strak aan. Dat kun je trouwens zien aan de tales die je als het goed is op je achterlijk geplakt hebt.



5. Hangbanden

Hangbanden moeten vooral niet te strak staan, zorg dat je met je kont overboord kan hangen. Maak een constructie waardoor je je voeten makkelijk onder de banden kan steken. B.v. met shockcord. Als je volledig hangt, houdt dan je kin een beetje richting borst zodat je rug niet overbelast wordt. Voor sommigen mensen bewijst een hangbroek grote diensten. Neem geen extra gewicht mee, want dat is niet toegestaan.


Tip: Probeer tijdens de wedstrijd niet te veel over dit soort zaken na te denken, je kunt er vaak weinig meer aan doen en het zeilen op zich is dan veel belangrijker! Doe geen dingen met de boot die je niet snapt als het er op aan komt. Als je b.v. een slechte start hebt, kun je nog zoveel trimmen, maar je wordt geen 1e meer. Succes!

Klaas-Jan. (Waarschijnlijk kloppen er dingen niet en is het een beetje een warrig verhaal.... kun je het beter... post wat in het forum!)



Artikelen


Team presentaties

Presenteer je team en imponeer je tegenstanders


Impressies

De ervaringen van de nummer vier


Tips en wetenswaardigheden

Wijsheden die door anderen zijn bedacht, of gecopieerd. Hoe dan ook, je kunt er je voordeel mee doen.


Archief

Artikelen van vorig jaar